De heer Hagemaker*, die zich bij mij op kantoor meldde, bleek een aardige oude baas te zijn. Een diep gegroefd gelaat en dunne grijze haren maakten hem ouder dan de 63 jaar die hij was. “Ik zie het niet meer zitten”, zo begon hij. “Ik heb een prachtig bedrijf in orthopedische artikelen opgebouwd, maar ik vrees dat er binnenkort niets meer van over is. Ik dacht dat ik de overdracht van mijn bedrijf goed had voorbereid, maar zowel ikzelf als mijn bedrijf zitten diep in de problemen als gevolg van de geplande overname”.
Wanhopig vroeg hij of ik hem kon helpen. “Hoe heeft u het zover kunnen laten komen?”, vroeg ik hem. “Welnu”, sprak Hagemaker met een zucht, ik liep al een hele tijd te tobben over de manier waarop ik mijn bedrijf aan een opvolger kon overdragen. Mijn kinderen willen niet en geen van de medewerkers heeft er de capaciteiten voor. Op een dag ontmoette ik een aardige vent, Karel Vroegop*, die goed was ingevoerd in mijn branche en die op zoek was naar een nieuwe baan. Het klikte tussen ons en nadat ik hem over mijn situatie had verteld, werden we het er snel over eens dat hij bij mij in dienst zou komen met de bedoeling op termijn mijn bedrijf te kopen”.
Talloze misverstanden “Hebben jullie dat schriftelijk vastgelegd?”, vroeg ik. “We hebben een arbeidsovereenkomst gemaakt, verder niets”, merkte Hagemaker droogjes op. “Al vrij snel heb ik de leiding van het bedrijf aan hem, als een soort kroonprins, overgelaten. Na een half jaar begonnen we te praten over de overname, maar ik wist niet hoe je dat moest aanpakken. Hij overigens ook niet en mijn accountant kwam er ook niet uit. Voorstellen en reacties over en weer heb ik wel op papier staan”. Hij overhandigde mij een stapeltje fotokopieën. Ik nam de stukken vluchtig door. Het viel mij meteen op dat de partijen in de correspondentie een aandelentransactie en een activa/passiva transactie voortdurend door elkaar haalden. Talrijke misverstanden hadden gaandeweg tot verharding van de standpunten geleid. “Uiteindelijk was er een zeer onaangename sfeer in het bedrijf ontstaan”, ging Hagemaker verder. “Vroegop gedroeg zich steeds meer alsof hij al de eigenaar was”.
Onaangenaam duo Wij spraken af dat ik eens met de man zou gaan praten. Dat gesprek vond plaats in aanwezigheid van een adviseur die Vroegop inmiddels in de arm had genomen. Ook zijn jongere broer was erbij. Die had Vroegop ook alvast maar in dienst genomen. De broers bleken onaangename mannen te zijn. Van die types die vinden dat ze zelf foutloos zijn en dat anderen alles verkeerd doen. Ik heb hun versie van het verhaal aangehoord en vervolgens afgesproken dat ik met een voorstel zou komen op basis van een aandelentransactie. Ik verbood hen nog langer rechtstreeks met de eigenaar over de deal te praten.
IJzig gesprek Twee weken later had ik een voorstel op papier gezet en stuurde het op. Kort daarna lieten de broers weten dat ze erover wilden praten, in aanwezigheid van de heer Hagemaker. Spoedig daarna vond de bespreking plaats. Het gesprek verliep in een ijzige sfeer. Karel Vroegop uitte zware verwijten naar Hagemaker. Die hield wijselijk zijn mond en liet mij het woord doen. Uitkomst van het gesprek was onder meer dat Vroegop zekerheid wilde hebben over verlenging van de huurovereenkomst en dat hij een medewerker, de heer Heuvelman*, niet wilde ‘overnemen’. Het boterde niet tussen hen. Als gevolg van een whiplash was de heer Heuvelman langdurig ziek en dreigde in de WIA te komen. Heuvelman had al eens aangegeven dat hij terug wilde naar Limburg, vanwege de heimwee van zijn echtgenote. Hagemaker wilde hem graag verdere ellende besparen en voelde er wel wat voor om hem met een mooie financiële regeling te helpen het bedrijf te verlaten.
Dure grap Twee weken later hadden we weer een gesprek. Ik had alles wat Vroegop geregeld wilde zien, geregeld. Hagemaker had met Heuvelman gesproken. Die had zich echter laten informeren over zijn situatie. Hij wilde wel weg, maar dan officieel via de kantonrechter. Dit kon echter wel eens een dure grap worden, gelet op de leeftijd van Heuvelman en het grote aantal dienstjaren. Ik had dit punt tot het laatst bewaard en zei tegen Vroegop dat Hagemaker bereid was een kwart van de kosten voor zijn rekening te nemen en dat hij dan de rest moest betalen. Dat was voor hem onbespreekbaar, het moest eerder andersom zijn. ”Als dat uw standpunt is”, antwoordde ik koeltjes, “hebben we niets meer te bespreken”. Ik klapte het dossier dicht en stapte op, Vroegop, zijn broer en zijn adviseur in grote verbijstering achterlatend. 's Middags belde de adviseur mij op. Of er niet toch nog eens gepraat kon worden. Hagemaker en ik hadden echter besloten dat we op zoek zouden gaan naar een andere partij.
Geholpen door het toeval Het toeval hielp ons. Een andere medewerker had te kennen gegeven de spanningen in het bedrijf zat te zijn en te willen vertrekken. Hij solliciteerde bij een bedrijf in verpleegartikelen, eigendom van een jonge vrouw. Zij vroeg waarom hij van baan wilde veranderen. Hij vertelde over de voorgenomen verkoop en dat wekte de interesse van de vrouw. Een paar dagen later zaten we al te onderhandelen en weer een paar dagen later hadden we een intentieverklaring. Zij wilde onder geen beding de twee broers overnemen, gelet op de onwerkbare situatie die nu was ontstaan. We kwamen overeen dat Hagemaker voor de overdracht een ontslagprocedure zou opstarten voor het duo. Na twee maanden besliste de rechter dat het ontslag van de broers Vroegop terecht was. De oudste kreeg een jaar salaris mee, de jongste niets.
Een tonnetje eraf? Toen waren we er echter nog niet. De koper had inmiddels een goed beeld van de onderneming en gaf ineens aan dat ze over een aantal zaken in het bedrijf toch minder goed te spreken was. Via haar adviseur liet ze mij weten dat ze het overeengekomen overnamebedrag van €500.000 met €100.000 wilde verminderen. Ik ben toen heel kwaad geworden, heb gezegd dat ik dit in deze fase van het overnameproces een onfatsoenlijk en onacceptabel voorstel vond. Binnen een half uur belde de adviseur mij terug. Hij had inmiddels met zijn cliënte gesproken en die was nogal geschrokken van mijn reactie. Zij ging akkoord met de deal zoals opgenomen in de intentieverklaring.
Omdat verkoper en koper niet rechtstreeks bij deze discussies betrokken waren geweest, was de verhouding tussen Hagemaker en de jongedame niet verstoord. Op de dag van het transport van de aandelen bij de notaris kwamen ze samen binnen lopen. Hagemaker zag er anders uit. Zijn gezicht leek gladder en zijn haardos leek wel voller. Hij leek wel tien jaar jonger. “Ik vertrek volgende week voor een wereldreis met mijn zeiljacht”, vertelde hij opgetogen. Ik wenste hem een goede reis. Niet alleen voor deze trip, maar voor de rest van zijn leven.
* in verband met de privacy zijn de namen van de betrokkenen veranderd
Meer columns lezen?
Harry Helwegen is algemeen directeur van Diligence Services BV De Diligence intermediairs zoeken voor zowel verkopers als kopers van ondernemingen naar een passende wederpartij en begeleiden het gehele proces van waardebepaling, informatieuitwisseling, onderhandelingen, due diligence en juridische afronding van de transactie. Diligence - aangesloten bij de brancheorganisatie BOBB - heeft een tiental vestigingen door heel Nederland en werkt samen met enige buitenlandse bureaus. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met Diligence op 035 542 66 77 of via info@diligence.nl
|
|