Het begrip ‘pensioen’ heeft iets ongrijpbaars. We weten allemaal natuurlijk dat we dit inkomen nodig hebben als we gestopt zijn met werken. Maar hoe hoog is dat inkomen als het zover is? De overgrote meerderheid van de Nederlanders kan die vraag niet beantwoorden.
Slechts 15% van de Nederlanders weet met hoeveel geld hij het moet doen na zijn pensionering. Voor 85% is dat dus een verrassing en lang niet altijd een aangename! Percentages die er niet om liegen. En dat terwijl men voor de tijd die volgt na de pensionering nog allerlei plannen heeft. Sterker nog, ouderen worden steeds actiever en willen een volwaardig, actief en goed leven leiden als ze gestopt zijn met werken.
Ondernemers hoor je vaak roepen ‘Mijn zaak is mijn pensioen’ of ‘Mijn pensioen zit in de zaak’. Maar wáár zit dat dan precies? Juist omdat de onderneming vaak de voornaamste bron voor het pensioen is, is het belangrijk te weten op welke wijze je het best pensioen kan opbouwen.
Pensioen van de Directeur-grootaandeelhouder Directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) houden zich bewuster bezig met het regelen van de oude dag dan de gemiddelde Nederlander. Bijna driekwart van alle DGA’s heeft op een zeker moment voorzieningen getroffen voor het pensioen. Dat kan op verschillende manieren: pensioen in eigen beheer (eigen vennootschap), pensioen via een bank of verzekeraar of een combinatie daarvan.
In alle gevallen is het doel gelijk: inkomenszekerheid voor later en de zorg voor nabestaanden. Motieven om een pensioen op een bepaalde manier in te richten kunnen in de loop der tijd veranderen, net als de wensen die aan het pensioen worden gesteld.
Pensioenstructuren De DGA is werkgever en werknemer van zijn eigen BV en moet dus zelf voor zijn pensioen zorgen. Een DGA die minstens 10% van de aandelen in bezit heeft, kan, in tegenstelling tot ‘gewone’ werknemers, pensioen opbouwen bij zijn eigen BV. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen intern en extern eigen beheer.
Van intern eigen beheer is sprake als de toezegging wordt uitgevoerd bij de BV waarmee de DGA een dienstverband heeft. Dat kan de BV zijn waarin de onderneming wordt uitgeoefend, maar ook een aparte Beheer BV of de Holding BV.
Van extern eigen beheer is sprake als niet de BV waar de DGA een dienstverband mee heeft, maar een andere BV de pensioentoezegging uitvoert. Dit is meestal een losse Pensioen BV, maar ook een pensioenstichting is een vorm van extern eigen beheer.
Zolang de pensioenclaim rust op de werkgevers BV (werkmaatschappij), valt deze in de risicosfeer van de onderneming. Dit is sterk af te raden, zeker als het gaat om het nabestaandenpensioen. Extern eigen beheer met een Pensioen BV heeft tot doel dat risico te ontlopen door de pensioenclaim onder te brengen in een aparte vennootschap. Als er echter onvoldoende liquiditeiten tegenover de vordering op de werkmaatschappij staan, blijft de pensioenclaim in de risicosfeer van de onderneming. Een belangrijk voordeel van het voeren van eigen beheer is dat de DGA de beschikking heeft - en houdt - over de gereserveerde geldmiddelen. Met andere woorden, hij kan er mee doen wat hij wil. Dit liquiditeitsvoordeel kan tegelijkertijd een gevaar inhouden omdat de middelen ook onttrokken kunnen worden aan de pensioenvoorziening (investeringen) Bij veel pensioenen die in eigen beheer worden gevoerd, ontbreekt het aan helder inzicht in wat later nodig is in relatie tot wat is opgebouwd. Voor veel DGA’s staan de jaarlijkse kosten van het doornemen van de pensioenstatus (de opmaak van de Pensioenbrief) niet langer in verhouding tot de investering. Ze raken ‘pensioenmoe’, vinden het onderwerp niet boeiend, te duur en te veel tijd kosten. Een belangrijke valkuil bij pensioen in eigen beheer is dat de DGA zich vaak onvoldoende bewust is van de hiaten die bestaan tussen verwachtingen over de hoogte van het pensioen en de realiteit.
Toch is het pensioen van de DGA vrijwel altijd actueel omdat elk jaar moet worden bekeken of het pensioen nog aansluit bij de (mogelijk gewijzigde) wensen en verwachtingen.
Verkoopopbrengst onder druk Nederlanders worden steeds ouder en daarmee kan ook de DGA die zijn pensioen in eigen beheer voert in de situatie komen dat de pensioenpot leeg raakt terwijl hij nog (jaren) in leven is. De huidige kredietcrisis geeft een geheel nieuwe dimensie aan de pensioenproblematiek van de DGA. Onder invloed van de kredietcrisis zijn ondernemingen minder waard geworden. Daarmee komt een belangrijke pijler van het DGA pensioen, de verkoopopbrengst van de onderneming, onder druk te staan. Daar komt bij dat de beleggingen ten behoeve van het toekomstig pensioen veel minder waard zijn geworden en het is de vraag wanneer en in welke mate herstel van de rendementen zich aandient.
Let op! DGA’s die hun pensioen in eigen beheer opbouwen hebben weliswaar geen last van regels voor de dekkingsgraad, maar er moeten wel voldoende middelen voorhanden zijn om de toegezegde pensioenen te kunnen betalen. Als dit niet het geval is, hangt de DGA een forse belastingheffing boven het hoofd!
Oudedagvoorziening buiten de onderneming
Alternatief voor het pensioen in eigen beheer is een oudedagvoorziening buiten de onderneming. Tot voor kort was dat alleen mogelijk door middel van een individuele pensioen- of lijfrenteverzekering bij een professionele verzekeraar. Echter, veel DGA’s vonden dit een te dure oplossing en zagen er daarom van af. Vanaf 2008 kan de lijfrente ook bij een bank worden ondergebracht . Net als bij pensioenopbouw in eigen beheer kan bij een bancaire lijfrente een overlijdensrisicoverzekering bij een verzekeraar worden gesloten om de nabestaandenpensioenen te kunnen dekken. |
De auteur, Wout van der Goot (Wout van der Goot Trusted Advisory) is zelfstandig adviseur op het terrein van bedrijfsopvolging en –overdracht. Als gesprekspartner in vertrouwelijke sfeer laat hij ondernemers zien hoe zij zelf kunnen bijdragen aan het welslagen van de overdracht van hun onderneming in materieel opzicht maar ook zodanig dat ze er een goed gevoel aan overhouden.
|
|